 |
|
|
|
|
|
|
|
Geld en instituten gaan in Friesland boven kinderen met een zorgvraag en dat geld ook voor dak en thuislozen met of zonder multi-ptoblematieken |
[05/11 02:00PM] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
 Er verschijnen rapporten over de Friese jeugdzorg waarin het woord kind niet meer voor komt, stellen de PVDAérs onthutst vast. De staten leden besloten tot een eigen onderzoek, onder meer naar aanleiding van wantoestanden bij de jeugdzorg van het leger des heils. Ze hielden 18 interviews met onder andere ouders, pleegouders, jongeren. hulpverleners een jeugd arts en een kinderrechter. Het onderzoek is op woensdag 3 november aan gedeputeerde Tinneke Schokker (CDA) aangeboden.Ouders die om hulp vragen, krijgen onbereikbare gezinsvoogden, onvoldoende informatie en onjuiste rapportages. Hulpverleners klagen dat ze de gezinnen niet de hulp kunnen geven die nodig is. Ze wijzen naar de overheid, die gezinsvoogden laat verzuipen in de formulieren. ZORG BEDOLVEN ONDER REGELS….LEEUWARDEN – Het kind moet weer centraal staan, aldus de PVDA – staten fractie in een zelf geschreven rapport over de jeugdzorg in Friesland De fractie komt met de suggestie van een vertrouwenspersoon die helpt om door het oerwoud van de zorg regels te komen. Administratieve rompslomp en herindicaties moeten tot een minimum worden beperkt. “We zijn misschien niet helemaal alleen op onze stoel blijven zitten als staten lid. Reken maar dat het voorkomt uit een oprechte betrokkenheid bij het kind met de hulpvraag” aldus het rapport. De PVDA’ers zijn geraakt door de interviews,, Deze persoonlijke verhalen geven een verdieping over hoe de hulpverlening wordt ervaren, waar de knelpunten zitten die niet in de nota’s en cijfers naar voren komen. Het heeft ons geraakt hoe betrokken mensen en medewerkers zijn. Heftig was het…
Een hulpverlener uit zware kritiek op de William Schrikker Groep. Dit is de landelijke voogdijinstelling die voornamelijk cliënten met een verstandelijke beperking heeft.Volgens hem durven hulpverleners geen klachten in te dienen omdat ze verder moeten met de stichting. Ouders durven ook niet omdat ze verder moeten met die gezinsvoogd. De stichting is te groot en er werken onvoldoende gekwalificeerd personeel, zegt de hulpverlener. Uit uithuisplaatsingen worden als straf gebruikt en als middel om ouders ergens toe te dwingen. Hieronder staan een paar opmerkelijke citaten uit de 18 gesprekken die de PVDA voerden met betrokkenen.
” We hebben nooit iemand gezien, er is nooit controle geweest. Inmiddels krijgen we al wel 5 jaar een persoonsgebonden budget ( PGB)”
“Het is moeilijk om telefonisch contact te krijgen met de Gezinsvoogd. Het kan dagen duren voordat je wordt terug gebeld. Ook op mail wordt niet of pas dagen later gereageerd”.
,, In de hulpverlening is een van de grootste problemen dat 60% van de tijd en het beschikbare budget wordt besteed aan de bureaucratie. Bij jeugdhulp Friesland is dat niet anders”.
“Ouders verwachten hulp te krijgen, maar krijgen een onderzoek”.
“Er is geen samenwerking tussen jeugdzorg Friesland en andere organisaties die jeugdzorg of jeugdhulp aanbieden zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg van het leger des heils”.
Gezinnen weten vaak helemaal niet wat hun rechten en plichten zijn, er wordt hen niet alles vertelt en er wordt ook vaak tegen hen gelogen.
“Ik werd door jeugdzorg afgeschilderd als een waardeloze moeder die niet naar haar kinderen om kijkt en haar ogen sluit voor de situatie”.
“Van de een op andere dag had ik geen contact meer met mijn moeder, broertjes en zusje. Ik mocht zelfs niet samen op fietsen. Ik mocht hem niet eens groeten als ik hem tegen kwam. Het duurde maar liefst 8 maanden voordat de toegewezen gezinsvoogd contact met ons op nam.
( Bron: Marja Boonstra Leeuwarder Courant )
aanklikken met linkermuisknop
Mevr. Ine Voorham,RIBW Vecht,Joop van Ommen,Lutzen Miedema,Dikkie Gijssel,
Nicis Institute – De Rotonde van Hamed – 57
4. Regie
4.1 Eilandjes
De tweede verklaring die we in alle steden tegenkwamen voor de gebrekkige hulp- en dienstverlening
aan mensen met meerdere problemen is het gebrek aan regie. Gebrek aan regie is een manier om te
zeggen dat er veel instellingen zijn en dat die instellingen langs elkaar heen werken, met als gevolg
dat mensen met meerdere problemen niet adequaat worden geholpen. Professionals spreken van
verkokering, gebrekkige samenwerking, gebrekkige afstemming, eilandjes, ketens die niet werken,
versnippering en af en toe noemen ze ook fragmentarisering. Al deze begrippen duiden op de
extreme uitvoeringspraktijk rondom mensen met meerdere problemen. Wij spreken van versnippering.
Het algemene beeld is dat veel te veel instellingen zich met mensen met meerdere problemen bezighouden
zonder daarin samen op te trekken. Zo deden de inspecties voor de Sanctietoepassing,
Gezondheidszorg en Jeugdzorg onderzoek naar de samenwerking tussen alle ketenpartners die bij
een gezin met meerdere problemen waren betrokken. “Dit waren: de Officier van Justitie, reclassering,
afdeling Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) van Bureau Jeugdzorg, huisartsenpraktijk
van moeder, huisartsenpost, consultatiebureau (thuiszorg), gespecialiseerde gezinsverzorging
(thuiszorg), medisch maatschappelijk werk (ziekenhuis), gynaecologie en obstetrie (ziekenhuis),
kindergeneeskunde (ziekenhuis), kraamzorg, GGZ-instelling, particuliere solopraktijk voor
relatietherapie en rouwverwerking, militair bedrijfsarts vader, en de militair huisarts van vader.”52 In
dit geval hielden zestien partijen zich bezig met dit gezin (nog los van de inspecties). De betrokken
partijen bevinden zich vooral binnen het zorgdomein, want daar richt het onderzoek zich immers op.
Wie bijvoorbeeld ook nog problemen heeft op woongebied, niet werkt en geen opleiding heeft, kan
op een veelvoud aan organisaties rekenen.
Zo bespraken we in één van de dertien steden de casus van
een dakloze schizofrene man met de organisaties waarmee hij te maken had, nog steeds te maken
heeft of in de toekomst te maken zal krijgen. We kwamen uit op de volgende inventarisatie.
52 Inspecties voor de Sanctietoepassing, Gezondheidszorg en Jeugdzorg, Onderzoek naar casus kindermishandeling, Utrecht,
Oktober, 2007.
58 – Nicis Institute – De Rotonde van Hamed
Tabel 2: Organisaties die zich bezig houden met één man
1. Regionaal team Vangnet Informatie Advies
(VIA)
2. Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD)
3. Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke
Gezondheidszorg (RIAGG)
4. Centrum voor Alcohol en Drugs
5. Bureau Jeugdzorg
6. Algemeen Maatschappelijk Werk
7. Woningbouwcorporatie
8. Gemeentelijke afdeling Sociale Zaken
9. Gemeentelijke afdeling Sociale Dienst
(schuldhulpverlening)
10. Gemeentelijke afdeling Algemene Zaken
11 . Meldpunt politiebureau
12. Ziekenhuis
13. Wijkagent
14. Crisisopvang door particuliere initiatiefnemer
15. Instelling voor geestelijke gezondheidszorg
(GGZ)
16 . Leger Des Heils – Crisisopvang
17. Leger Des Heils – Dagopvang
18. Leger Des Heils – Dagbesteding
19. Leger Des Heils – Nachtopvang
20. Leger Des Heils – Gebruikersruimte
21. Psycholoog
22. Wijkcoördinator
23. Vereniging van buurtbewoners
24. Winkeliersvereniging
25. Horecavereniging
26. Familieleden
27. Werkgever
28. Gevangenis
29. Reclassering
30. Centrum voor Werk en Inkomen (CWI)
31. Bank of een andere financiële instelling
32. Incassobureau / deurwaarder
33. Educatieve instellingen
34. Balie van het stadskantoor
35. Team Bijzondere Doelgroepen
36. Psychiatrische Patiënt Staatsrechtelijke
Keten
37. Jongerenloket
38. Reïntegratietraject
39. Regionaal Instituut Begeleid Wonen (RIBW)
40. Mobiele Eenheid (ME)
41. Bureau Raadslieden
42. Huisarts
De instellingen uit het schema bedienden zich allemaal van professionals die mensen met meerdere
problemen willen helpen. Het pakket aan oplossingen dat deze instellingen gezamenlijk te bieden
hebben zou dan ook afdoende moeten zijn. Maar in die gezamenlijkheid zit hem blijkbaar de crux.
Die gezamenlijkheid ontstaat niet automatisch.
Nicis Institute – De Rotonde van Hamed – 59
4.2 Totale versnippering
In Deel III gaan wij in op professionals die erin geslaagd zijn om de versnippering te doorbreken. Nu
gaan we eerst op zoek naar waar die versnippering precies uit bestaat. Oftewel; waarom werken
organisaties
niet automatisch samen? We onderscheiden versnippering op verschillende gebieden:
a) Waarden, beleid en instrumenten
b) Geografische verspreiding
c) Informatie en budgetten
4.2.1 Waarden, beleid en instrumenten
De instellingen die betrokken zijn bij de hulp- en dienstverlening aan mensen met meerdere problemen
verschillen. De Franse socioloog Sabatier53 constateert dat ieder product van publieke organisaties
uit drie lagen bestaat. Hij onderscheidt de normatieve kern, de beleidskern en de instrumentele
kern. In de normatieve kern bepalen en bewaken bestuurders de waarden en missies van organisaties
(zoals, ‘wij willen mensen die dat zelf niet kunnen van inkomen of werk voorzien’). In de beleidskern
zetten medewerkers die waarden en missies om in regels, plannen en doelstellingen (zoals, ‘samen
met het Centrum voor Werk en Inkomen gaan we zorgen dat 50% van de werklozen volgend jaar een
baan heeft’). In de instrumentele kern passen uitvoerders instrumenten toe om doelstellingen te
halen en daarmee de waarden en de missie uit de normatieve kern te verwezenlijken (zoals ‘we voeren
de Wet Werk en Bijstand uit’). Tijdens het begin van de meeste snelkookpansessies hebben we deelnemers
gevraagd om hun normatieve, beleids- en instrumentele kern uiteen te zetten. Dat geeft een
mooi overzicht van de verschillen én overeenkomsten tussen de organisaties. Ter illustratie staat op
de volgende pagina een schematische samenvatting van de partijen die betrokken zijn bij één van de
veertien projecten uit ons onderzoek.
Het geheel aan missies, beleid en instrumenten is overweldigend. In eerste aanleg lijken organisaties
vaak dezelfde doelen na te streven, maar in de praktijk kunnen deze botsen. Neem de missies op waardeniveau.
Goede zorg verlenen, iemand zelfstandig laten wonen en een leefbare omgeving creëren
kunnen op gespannen voet met elkaar staan. Een welzijnswerker vindt soms dat iemand ergens moet
kunnen blijven wonen, terwijl dat volgens de wijkmanager of de politie voor de leefbaarheid van de
buurt niet verstandig is. In sommige steden spreken professionals van het zoet en het zuur. Het zoet
gaat om beloningen voor mensen, zoals een schuldsaneringstraject of bijzondere bijstand. Het zuur
betreft kortingen op uitkeringen en andere sancties. Deze waarden staan haaks op elkaar. Ook op
beleidsniveau kunnen conflicten ontstaan ten nadele van mensen met meerdere problemen.
Tijdens de interviews kwam een casus ter sprake van een verslaafde man met psychische problemen.
Die combinatie komt vaker voor. De psychische zorgverleners konden hem echter niet helpen zolang
hij niet was afgekickt. En de afkickkliniek kon hem niet opnemen zolang hij psychische problemen
had. Overigens hoeft het niet zo te zijn dat de instellingen dit van elkaar wisten. Het is ‘beleid’ van
deze organisaties. Ook spreken beleidsmakers vaak in termen van doelgroepen. Zoals voortijdig
schoolverlaters, probleemjongeren, verslaafden, werklozen, minderjarige moeders of daklozen.
53 Sabatier, P.A., Towards better theories of the policy process, in: PS: Political Science & Politics, 1991, nummer 24.
60 – Nicis Institute – De Rotonde van Hamed
Tabel 3: Instellingen, missies, beleid en instrumenten
Aanwezige partij Missie Gemeente, gebiedsmanager Wijk samen met bewoners en instanties leefbaarder, veiliger,
socialer, mooier en beter maken.
Gemeente, sector Maatschappelijke
Ontwikkeling
Meedoen mogelijk maken. Woningbouwcorporatie, gebiedsmanager Leefbaarheid en veiligheid, faciliteren van netwerken in de wijk. Woningbouwcorporatie, sociaal beheer Leefbaarheid en veiligheid, faciliteren van netwerken in de wijk. Verslaafdenzorg, regiocoördinator preventie Problemen als gevolg van middelengebruik beperken. Reïntegratieproject, programmamanager Jongeren zonder werk en/of startkwalificatie bemiddelen naar
arbeidsmarkt.
Welzijnswerk Actief burgerschap realiseren. Politie, wijkagent Leefbaarheid en veiligheid verhogen, verbeteren en in stand
houden.
Gemeente, wijkmanager Goed draaiend project realiseren. Jongerenwerk Diensten en hulp verlenen voor 12- tot 23‑jarigen. Regionale Instelling voor Beschermende
Woonvormen (RIBW)
Ieder (psychosociaal) mens laten wonen, werken en leren naar
eigen wens.
Gemeente, wethouder Uitgaan van de kracht van mensen zelf, ook mensen met een
beperking meenemen en degenen die niet meedoen.
Woningbouwcorporatie, woonmanager
Iets voor de gemeenschap kunnen betekenen, samen met alle
partijen.
Gemeente, RMC en leerplicht Diensten aan jongeren aanbieden op één plek.
Nicis Institute – De Rotonde van Hamed – 61
Beleid Instrumenten
Visie op gebied (inclusief doelen) is vastgesteld i.s.m.
bewoners en instellingen.
Convenant met corporaties en andere instellingen om
gezamenlijk doelen te bereiken.
Preventief jeugdbeleid meer richten op jongere
leeftijdscategorie.
Geld en regie
Partijen bij elkaar brengen om jongeren te kunnen
helpen.
Geld en mankracht, faciliteiten (locatie, mailingen,
kantoor), informatie en kennis over jongeren,
vervolgtraject.
Partijen bij elkaar brengen om jongeren te kunnen
helpen en focus op individuele personen met hun m.n.
woongerelateerde problemen.
Geld en mankracht, faciliteiten (locatie, mailingen,
kantoor), informatie en kennis over jongeren.
Gericht op preventie en niet zozeer op behandeling (bij
dit project), preventie leidt naar zorg; drempel is dan
lager.
Voorlichting, adviesgesprekken,
behandelgesprekken.
Gericht op jongeren van 18 tot 23 jaar (Europese Unie
vindt verruimen naar 16 tot 28 jaar ok).
EVC-kwalificatie (Eerder Verworven Competenties)
laten halen, 70 plekken in leer-werkbedrijf per jaar
beschikbaar, eventueel in combinatie met school.
Werken vanuit wat mensen kunnen, kleinschaligheid,
jeugd is belangrijk item in nieuw strategisch beleid (op
deze leeftijd kun je het nog aanpakken en voorkomen
dat mensen buiten de boot gaan vallen).
Cursussen, begeleiden van bewonersgroepen,
opvoedingsondersteuning, brede school, inburgeren,
ketenaanpak is belangrijk instrument (je hebt elkaar
nodig om de problematiek aan te pakken).
Burger centraal stellen, resultaatgerichtheid en
professionaliteit.
Wetgeving (waarschuwen en dan bekeuren), externe
partners en collega’s (je hebt elkaar nodig), veel op
terrein aanwezig, mensen aanspreken (dus ook
preventie).
Partnerschap. Netwerkoverleggen, wijkuitvoeringsprogramma,
sociaal uitvoeringsprogramma (wordt
activiteitenprogramma).
Adviseren, helpen, steunen, invulling geven met
netwerkpartners, laagdrempelig, outreachend,
vraaggericht werken, niet alleen aanbieden.
Contact leggen, activiteiten organiseren, jongeren
moeten zelf ook verantwoordelijkheid
nemen en
pro‑actief zijn.
Moderniseren. Mensen, geld, sociaal netwerk, huisvesting, kennis.
Gemeente is veelal de regisseur en partner, veel
doelstellingen gaan samen met partners.
Subsidie, samenwerkingspartners.
Ogen en oren van woningbouwcorporatie, proberen alle
problemen in beeld te brengen.
Niet-participerende jongeren m.n. op straat
aanspreken in samenwerking met collega’s, jongeren
kunnen altijd binnen komen lopen.
Jongerenloket vorig jaar geopend. Steeds meer zicht op
de grootte van de groep.
Leerplichtambtenaren, casemanager, werk, inkomen
en onderwijs in één loket.
|
|
|
|