Margriet Twisterling – Welke toekomst is er voor de dak- en thuislozen in Nederland?
Met de terugtredende overheid rijst de vraag waarvoor de overheid zich in hoofdzaak in moet spannen. Eén van de onderwerpen waarover geen verschil van mening lijkt te bestaan tussen partijen, is wel de daklozenproblematiek. Iedereen is ervan overtuigt dat hier iets aan moet veranderen. Mensen hebben recht op voldoende zorg. Is het dan niet vreemd, dat men niet in staat blijkt te zijn om instroom en uitstroom op een adequate wijze aan te pakken?
Al zolang als ik in Zwolle woon, nu 22 jaar, zijn er zwervers. In 1983, toen ik op kamers ging, was het er ééntje. Iedereen kende hem wel, hij sliep vaak op een bankje in de buurt van het station. In de 20 jaren die volgden, werden het er almaar meer en meer, tot ruim 300 mensen in de regio van Zwolle op dit moment. Was een dakloze zwerver vroeger altijd een aan lager wal geraakte alcoholist, tegenwoordig is de groep enorm divers van samenstelling geworden. Jongeren, ouderen, mannen en vrouwen, zelfs gezinnen slapen tegenwoordig op straat alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. De overheid lijkt niet in staat om deze mensen op te vangen of beter nog, te voorkomen dat zij in deze situatie geraken. Er gaan miljoenen subsidiegelden naar diverse opvangorganisaties, maar het blijft dwijlen met de kraan open.
En dagelijks sterven er mensen aan onvoldoende zorg.
In Zwolle heeft de SP-fractie regelmatig contact met enkele mensen binnen de daklozengroep. In oktober 2002 verscheen naar aanleiding van het rapport van Agnes Kant ‘Iedereen Onder Dak’ een Zwolse variant: ‘Iedereen Onderdak in Zwolle’. Voor dit rapport werden diverse gesprekken gevoerd met hulpverlenende instanties, vrijwilligersorganisaties en daklozen zelf. Met een foto-expositie die bestond uit foto’s die door de daklozen zélf gemaakt waren, werd het rapport succesvol in de publiciteit gebracht. Het rapport bestond niet alleen uit een analyse van de problematiek in Zwolle, maar bevatte tevens een groot aantal aanbevelingen die is samenspraak met de geinterviewden tot stand waren gekomen. De gemeenteraad was vol lof over de notitie, maar vervolgens werd met de aanbevelingen niets gedaan. Geen geld, was de respons. Een zeer machteloos gevoel voor de fractie, maar echt triest voor de groep mensen waarover het gaat. Zij komen geen stap verder.
Nu, 3 jaar later, is er eigenlijk nog niet echt heel veel veranderd. Positieve ontwikkelingen waren de komst van dagopvang Bonjour en de gebruiksruimte. Tevens wordt er nu een oplossing gezocht voor de jarenlang gedoogde miserabele opvang achter de WRZV-hallen, in een nieuw te realiseren ‘Sociale Herberg‘. Maar een écht antwoord op de instroom van nieuwe daklozen en resocialisatie van mensen binnen de doelgroep is er nog steeds niet.
Het feit dat onze samenleving niet in staat blijkt te zijn om de mensen die ver onder de armoedegrens leven op te vangen en te helpen, raakt onze beschaving in haar hart. Is het niet zo dat beschaving van een land kan worden afgelezen aan de armoede onder haar bewoners? En mag je de overheid niet aanspreken op de grondwet, waarin zij aangeeft een zorgplicht te hebben voor haar burgers? We praten hier over leven een dood in enkele gevallen. Dan kan het toch niet zo zijn dat verschillen van mening in de politiek een adequate oplossing in de weg staan?!
Waarom ontvangen de opvanginstanties almaar subsidies, terwijl zij niet in staat blijken te zijn om hiermee concreet mensen uit hun bizarre situatie te helpen? Vanuit het Leger des Heils zélf bereiken ons signalen dat er teveel wordt vergaderd en te weinig écht geholpen. Kan een overheid zomaar wegkijken als zij middels subsidies haar schuldgevoel heeft afgekocht? Is er dan helemaal geen controle hoe het gemeenschapsgeld wordt besteed en of dit functioneel en juist wordt aangewend?
De Algemene Rekenkamer stelt in haar onderzoek in 2005 over het subsidiebeleid bij het Ministerie van VWS het volgende: “Ook in 2004 zijn er onrechtmatigheden in het subsidiebeheer, omdat de subsidievoorwaarden onvoldoende worden nageleefd. Complexe regelgeving en ingesleten werkwijzen leidden tot fouten en onzekerheden. Conclusie: Er is sprake van een ernstige onvolkomenheid. Ondanks inspanningen om het beheer te verbeteren en de eerste aanzet om het beleid te vereenvoudigen, blijkt dat er veel tijd nodig is om de tekortkomingen weg te nemen. De Algemene Rekenkamer heeft op 8 april 2005 bezwaar gemaakt tegen deze ernstige onvolkomenheid.”
In het rapport staan ook aanbevelingen ter verbetering opgenomen, zoals meer transparantie van de besluitvorming en betere dossiervorming, maar vooral ook structurele maatregelen zoals het ontwerpen van een goede wetgeving en een adequaat (toegepast) sanctiebeleid. Men dringt aan op een plan van aanpak en een tijdspad. Inmiddels zijn er door de minister toezeggingen gedaan waardoor de effecten in 2007 meetbaar moeten zijn. De Rekenkamer heeft daarmee haar bezwaren terzijde gelegd.
Veel mis bij subsidieverstrekking VWS
Bron: Medisch Contact · May 17, 2011
Voor het twaalfde jaar op rij is het subsidiebeheer van het ministerie van VWS niet op orde. De Algemene Rekenkamer heeft hiertegen formeel bezwaar gemaakt, waarop de minister met een verbeterplan is gekomen.
Vorig jaar verstrekte VWS 4400 subsidies met een totaalwaarde van 2,3 miljard euro. In 54 procent van de gecontroleerde subsidies constateerde de Algemene Rekenkamer één of meer tekortkomingen. Er werden bijvoorbeeld subsidies verleend en afgerekend terwijl de beloofde tegenprestaties slechts gedeeltelijk of te laat plaatsvonden. De rekenkamer vindt dat VWS in deze gevallen de subsidies had moeten terugvorderen. Ook komt het voor dat er geen duidelijke afspraken worden gemaakt waardoor niet is vast te stellen of het doel van de subsidie is gerealiseerd. De totale waarde van de subsidies waarbij tekortkomingen zijn geconstateerd is 64,3 miljoen euro.
En dagelijks sterven mensen aan onvoldoende zorg.
Het Rijk voert op dit moment een groot aantal veranderingen door op het terrein van wetgeving en financiering met betrekking tot Zorg en Welzijn. De belangrijkste wijzigingen zijn de modernisering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Daarnaast is de nieuwe Wet op de Jeugdzorg van kracht. Deze veranderingen hebben mogelijk consequenties voor het beleid en de financiering van maatschappelijke opvang en verslavingszorg. De zorginstellingen vrezen inmiddels dat de effecten vooral merkbaar zijn bij de te besteden budgetten. Bezuinigingen dus! Een inktzwart scenario, want er is structureel al geld tekort voor de hulpverlening.
De vraag is welke keuzes er gemaakt moeten worden om instroom en uitstroom toch aan te pakken.
Waar het gaat om de instroom dienen woningcorporaties, nutsbedrijven en sociale zaken beter samen te werken. In Zwolle kennen we Bemoeizorg, waar diverse instellingen met elkaar proberen om in het voortraject te voorkomen dat mensen dakloos worden. Want eenmaal dakloos, is het niet gemakkelijk om weer in een tamelijk ‘normaal’ leven te geraken. Wat mij betreft wordt hier meer op ingezet, om zo mensen vooral in hun eigen huis, in hun eigen sociale omgeving, hulp aan te bieden. Dit besef lijkt nu ook door te dringen bij de zorginstellingen.
Is men eenmaal op straat belandt, dan zijn er diverse trajecten mogelijk. De crisisopvang van het LdH heeft als doelstelling om mensen weer aan zelfstandigheid te helpen, maar de uitstroom blijft ver achter bij de doelstellingen. Dit is niet alleen een kwestie van geld en menskracht, hoewel dat laatste zeker een rol speelt. Het is ook de manier waarop binnen het LdH wordt gewerkt. Er is een vergadercultuur ontstaan die veel tijd vergt en die weinig echte zorg oplevert. Diverse mensen die in deze opvang hebben vertoeft gaven aan dat het maar goed was dat zijzelf nog zo bij de hand waren om zichzelf te helpen, omdat het Leger eigenlijk weinig voor ze kon betekenen. Men krijgt wel bed, bad en brood en af en toe een goed gesprek, maar concrete hulp om uit de problemen te raken wordt amper aangeboden. Hier blijkt dat het erg belangrijk is wie je vaste hulpverlener is.
Bij de mensen die behalve de problematiek van dakloosheid andere problemen kennen, zoals een alcohol- of drugsverslaving, is het nog veel erger. Zij kunnen tegen betaling overnachten op een slaapzaal met veel lotgenoten (Nel Banninkhuis). Velen slapen met de weinige kostbaarheden die ze nog hebben onder hun kussen, omdat ze bang zijn dat laatste beetje ook nog kwijt te raken. Mensen die wel dakloos zijn, maar geen gebruik willen maken van de crisisopvang (je moet daar je uitkering inleveren en krijgt leefgeld) liggen noodgedwongen tussen de alcoholisten en psychiatrisch patiënten.
Zware drugsverslaafden kunnen voor de nachtopvang bij de gebruiksruimte een pasje krijgen en slapen daar. Een opvang overigens waarover de directrice aangeeft dat zij het een onmenswaardige opvang vindt, niet alleen voor de daklozen, maar ook voor haar medewerkers!
Tot slot is er de opvang achter de WRZV-hallen, alwaar de ‘zorgwekkende zorgmijders’ vertoeven. Na jaren in kale containers te hebben geslapen is daar sinds 1,5 jaar een wat humaner opvang gekomen door de hulp van de woningcorporaties en het RIBW. Zij hebben portacabins geplaatst en nu is er een fatsoenlijk toilet en een wasruimte. Maar het is nog steeds allemaal erg minimaal.
Het lijkt erop dat er opvang genoeg is in Zwolle, maar toch groeit de groep daklozen jaarlijk met tientallen mensen. Preventief is men dus niet in staat dit fenomeen in te dammen. En de uitstroom?
Voor vele daklozen is het resocialiseren een moeizame weg. Naast bed, bad en brood is er vaak een enorme schuldenlast. En drinken ze op straat, dan volgt opnieuw een bekeuring. Daarmee stijgt de schuld die ze moeten aflossen zodra ze eindelijk weer een eigen plekje hebben. Via de WSNP worden schulden vaak gesaneerd, maar de schulden die de rechter heeft toegekend vallen hier niet onder. Een bijna uitzichtsloze situatie voor velen, als zij moeizaam proberen weer hun leven op de rails te krijgen.
Een andere bottleneck is dat de zorg niet op elkaar aansluit. Na de nachtopvang moeten drugsverslaafden bijvoorbeeld tot 14.00 uur wachten voor ze de gebruiksruimte in kunnen. In de tussentijd zoekt men een dealer of probeert men aan geld te komen. Sommigen slenteren door woonwijken en veroorzaken overlast door drankmisbruik. Dit zou gemakkelijk kunnen worden voorkomen als er meer geld werd uitgetrokken voor de opvang en de openingstijden werden verruimd.
In Zwolle ontwikkeld men het idee van de Zorgboulevard, om eerstelijnshulp bij elkaar te centreren. Het wonen dient gedecentraliseerd te blijven en verspreid over de stad. Wellicht is dit een goede stap om daklozen dichter bij de zorg te brengen en toch midden in de samenleving. Tandarts, dokter, sociale dienst, RIBW, psychiater, etc. allemaal vlak bij elkaar en afspraken centraal gepland op één dag. In de Zorgboulevard zou ook een daklozencafé kunnen worden gehuisvest, omdat drinken op straat en in de meeste instellingen verboden is.
Er is een wereld te winnen. Mensen die dakloos worden zitten in een vreselijke crisissituatie. Het belangrijkste wat men hen kan bieden is een huiselijke omgeving waar men tot rust kan komen. Daarnaast hebben zij hulp nodig bij het oplossen van hun -vaak pluriforme- problemen. Wanneer je dakloos wordt en een uitkering nodig hebt, mag je van het ene loket naar het andere om de papierwinkel rond te krijgen. Velen doen er maanden over om zover te komen, sommigen zijn helemaal niet in staat om dit alles te regelen. Zij zijn dan de vaste klanten bij de soepbus, mensen die echt op straat slapen welke temperatuur het ook is.
En de politiek? Iedereen is ervan overtuigt dat daklozen moeten worden geholpen. Helaas is het vinden van gemeenschappelijke oplossingen vaak een onoverkomelijk probleem voor de partijen.
En dagelijks sterven mensen aan onvoldoende zorg.